wintersport

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wintersport wintersporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

wintersport v / m

  1. (sport), sport die in de winter beoefend wordt
  2. vakantiereis naar een plaats waar men kan skiën.
Antoniemen
  • zomersport
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wintersport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.