welwillend
Nederlands
Woordafbreking
- wel·wil·lend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wel en willend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | welwillend | welwillender | welwillendst |
verbogen | welwillende | welwillendere | welwillendste |
partitief | welwillends | welwillenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
welwillend
- geneigd tot vriendelijkheid en hulpvaardigheid
- Vooruit, toch het verhaal. Ditmaal speelt het zich af tegen het decor van Zuid-India, waar het Europese zusje Neelam een filmsterrenbestaan najaagt en slachtoffer dreigt te worden in de concurrentiestrijd met een man en zijn vervaarlijke raadsheer. Haar Indiase zus Bharati schiet te hulp, bijgestaan door een welwillende, zij het niet al te slimme politieman. [1]
Synoniemen
- aardig, affectueus, aimabel, beminnelijk, coöperatief, genegen, dienstvaardig, goedgunstig, goedhartig, goedmoeidig, goedwillig, gunstig, hartelijk, heus, humaan, liefderijk, makkelijk
Gangbaarheid
- Het woord welwillend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'welwillend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Francine van der Wiel 28 februari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.