welgezind
Nederlands
Woordafbreking
- wel·ge·zind
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wel bw en gezind bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | welgezind | welgezinder | welgezindst |
verbogen | welgezinde | welgezindere | welgezindste |
partitief | welgezinds | welgezinders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
welgezind
- vrolijke bui hebbend
- gunstig gestemd zijn over iets of iemand; er vertrouwen in hebben
- De Chinese consument is fintech welgezind. Onderzoek toont aan dat Chinezen in tegenstelling tot Europeanen veel minder moeite hebben met het gebruik van hun persoonlijke gegevens door derden. Dit stelt fintech ondernemingen in staat deze data commercieel te benutten en maakt het achterliggende businessmodel levensvatbaarder, ook bij zeer lage transactiefees.[1]
- Poetin-vriend en Merkel-criticus Donald Trump zit op de zelfde golflengte. Dat hij zelf continu wispelturige berichten de wereld in slingert, maakt even niet uit. Evenmin schaadt het dat zijn favoriete media Breitbart en Fox News hem zeer welgezind zijn.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord welgezind staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'welgezind' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf BRETT DIMENT 15 dec. 2017
- de Telegraaf ROB SAVELBERG 01 feb. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.