enthousiast

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  enthousiast    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˌɑn.ty.ˈʒɑst/, /ˌɑn.tu.ˈʒɑst/
    • (Limburg): /ɛntuˈʒɑs/
Woordafbreking
  • en·thou·si·ast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geestdriftig’ voor het eerst aangetroffen in 1788 [1]
  • Afkomstig van het Griekse ἐνθουσιαστικός (door een god bezeten of buiten zinnen zijn)
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen enthousiastenthousiaster(enthousiastst) *
verbogen enthousiasteenthousiastere(enthousiastste) *
partitief enthousiastsenthousiasters-

Bijvoeglijk naamwoord

enthousiast

  1. hartstochtelijk, met geestdrift
    • De enthousiaste aanhangers bleven hun ploeg de hele wedstrijd toejuichen. 
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest enthousiast(e)" worden gebruikt.[2][3]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord enthousiast enthousiasten
verkleinwoord enthousiastje enthousiastjes

Zelfstandig naamwoord

enthousiast m

  1. iemand die over iets of iemand geestdriftig is (vaak gebruikt als tweede deel van een samengesteld begrip)
    • De eerste enthousiasten waren al twee uur voor de voorstelling aanwezig. 
    • De voetbalenthousiast bekeek elke wedstrijd drie keer op televisie. 
Synoniemen
  • enthousiasteling (op zichzelf staand)
  • fanaat (in samenstellingen)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord enthousiast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.