weerhaan
![](../I/m/Latvia_Riga_Cathedral_weather_cock.jpg)
Een weerhaan
Nederlands
Woordafbreking
- weer·haan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weerhaan | weerhanen |
verkleinwoord | weerhaantje | weerhaantjes |
Zelfstandig naamwoord
weerhaan m [2]
- (meteorologie) windwijzer in de gedaante van een haan
- iemand die met alle winden meewaait en voortdurend zijn standpunt wijzigt; een onstandvastig, wispelturig persoon; een huichelaar; een meeloper, een draaikont
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord weerhaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weerhaan' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.