windwijzer
Nederlands
![](../I/m/Windrichtungsgeber.jpg)
apparaat dat de windrichting aangeeft
Woordafbreking
- wind·wij·zer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wind zn en wijzer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | windwijzer | windwijzers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
windwijzer m [1]
- apparaat dat de windrichting aangeeft
- Op de toren van het gemeentehuis lacht een windwijzer in de vorm van de besnorde Oude Thomas, de stadsmascotte, iedereen tegemoet.[2]
- Prominent aan het plein staat hotel 't Lansink: een kloek gebouw met overstekende dakranden en een klokkentoren met windwijzer.[3]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord windwijzer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'windwijzer' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf IRIS HERMANS 17 jun. 2014
- Volkskrant Mac van Dinther 24 mei 2014,
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.