wachter

Nederlands

Uitspraak

Geluid: wachter (hulp, bestand)

Woordafbreking

wach·ter

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van de werkwoordstam van wachten met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wachter	wachters
verkleinwoord	wachtertje	wachtertjes

Zelfstandig naamwoord

wachter m

iemand die op wacht staat
iemand die staat te wachten

Verwante begrippen

bewaakster, bewaarder, bewaarster, bewaker, hoeder, hoedster, wacht

Hyponiemen

baanwachter
boomwachter
boswachter
brugwachter
burgerwachter
deurwachter
doelwachter
grenswachter
haremwachter
hondenwachter

kansspelwachter
koewachter
kontwachter
kostwachter
krokodilwachter
kustwachter
landwachter
lichtwachter
milieuwachter
nachtwachter

overwegwachter
parkeerwachter
parketwachter
parkwachter
planeetwachter
pontwachter
poortwachter
rijkswachter
schaapwachter
seinhuiswachter

sluiswachter
spoorwachter
stadswachter
torenwachter
treinwachter
veldwachter
vogelwachter
vuurtorenwachter
wegenwachter
wisselwachter
zaalwachter

Vertalingen

1.

Engels: guard ^(en)

Spaans: guarda ^(es) m, guardián ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord wachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wachter' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.