boswachter

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·wach·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boswachter boswachters
verkleinwoord boswachtertje boswachtertjes

Zelfstandig naamwoord

boswachter m

  1. (beroep) een beheerder van een boswachterij
    • - In dat gebied loopt dagelijks een boswachter rond. 
    • - Daten in het bos: In de zoektocht naar nieuwe inkomstenbronnen, werkt Staatsbosbeheer nu ook samen met een datingsite. De boswachter leidt singles rond.[1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boswachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bas Tooms NRC 25 april 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.