boswachter
Nederlands
Woordafbreking
- bos·wach·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos en wachter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boswachter | boswachters |
verkleinwoord | boswachtertje | boswachtertjes |
Zelfstandig naamwoord
boswachter m
- (beroep) een beheerder van een boswachterij
- - In dat gebied loopt dagelijks een boswachter rond.
- - Daten in het bos: In de zoektocht naar nieuwe inkomstenbronnen, werkt Staatsbosbeheer nu ook samen met een datingsite. De boswachter leidt singles rond.[1]
Vertalingen
1. een beheerder van een boswachterij
Gangbaarheid
- Het woord boswachter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boswachter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Bas Tooms NRC 25 april 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.