bewaarder
Nederlands
Woordafbreking
- be·waar·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bewaarder | bewaarders |
verkleinwoord | bewaardertje | bewaardertjes |
Zelfstandig naamwoord
bewaarder m
- een persoon die niets kan weggooien
- Mijn moeder is een echte bewaarder.
- (beroep) een persoon die ervoor zorgt dat gevangenen niet kunnen ontsnappen
- De bewaarder zorgde ervoor dat het slot goed vast zat.
- beschermer, hoeder
- Jij bent de bewaarder en de bezitter van de letters in het kistje. [1]
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van bewaarster
Hyponiemen
- engelbewaarder, gevangenbewaarder, grootzegelbewaarder, huisbewaarder, hypotheekbewaarder, kamerbewaarder, ordebewaarder, schatbewaarder, zegelbewaarder
Vertalingen
2. een persoon die ervoor zorgt dat gevangenen niet kunnen ontsnappen
Gangbaarheid
- Het woord bewaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewaarder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.