vooruitzicht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·uit·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vooruitzicht vooruitzichten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vooruitzicht o

  1. datgene wat men redelijkerwijs te verwachten heeft in de naaste toekomst
    • De economische vooruitzichten zijn een stuk zonniger dan voorheen. 
    • Toen de wapenstilstand ten slotte een aannemelijk vooruitzicht werd, begon de hoop het er levend af te brengen zelfs bij de grootste pessimisten post te vatten. [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vooruitzicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.