voorspraak

Nederlands

voorspraak van Charles Borromeo met ondersteuning van Maria
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorspraak voorspraken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voorspraak v/m

  1. een rede die ten gunste van iemand wordt gehouden
  2. (religie) een vraag om hulp aan een heilige of god om te helpen
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • op voorspraak van iemand
op aanbeveling van iemand
  • De 24-jarige middenvelder ondertekende afgelopen zomer een vijfjarig contract bij Everton, dat 27 miljoen euro voor hem betaalde. "Dit is voor mij de juiste stap", zei Klaassen, die op voorspraak van Ronald Koeman naar Goodison Park kwam.[1]
  • Twee weken geleden werd het lichaam van koning Vittorio Emanuele III en dat van zijn echtgenote koningin Elena naar Italië overgebracht. President Sergio Mattarella had daar op voorspraak van premier Paolo Gentiloni toestemming voor gegeven.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord voorspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 09 jan. 2018
  2. de Telegraaf 29 dec. 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.