verdediging
Nederlands
Woordafbreking
- ver·de·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verdedigen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verdediging | verdedigingen |
verkleinwoord | verdediginkje | verdediginkjes |
Zelfstandig naamwoord
verdediging v
- actie ondernomen om een aanval af te slaan
- Hij werd daardoor in de verdediging gedreven.
- diegenen die een actie als onder [1] ondernemen of geacht worden te zullen ondernemen (bij (sport) de achterhoede)
- De verdediging van deze ploeg is niet bijster sterk nu deze goede speler geblesseerd is.
- betoog waarin iets of iemand wordt verdedigd, apologie, verweerschrift
- (juridisch) advocaat of de gezamenlijke advocaten
Hyponiemen
- geloofsverdediging, kustverdediging, landsverdediging, luchtverdediging, oeververdediging, zelfverdediging, zoneverdediging
Afgeleide begrippen
- verdedigingslinie, verdedigingsoorlog, verdedigingssport, verdedigingstoren, verdedigingswal, verdedigingswerk
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord verdediging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verdediging' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.