vierhonderddertig
Nederlands
0 | 4 | 3 | 0 |
vierhonderddertig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- vier·hon·derd·der·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vierhonderd ht en dertig ht
Hoofdtelwoord
vierhonderddertig
- "430", het getal tussen vierhonderdnegenentwintig en vierhonderdeenendertig, vierhonderd plus dertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen vierhonderddertig euro en zevendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderddertig van het grootste hotel.
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- vierhonderddertigste
hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderddertig" ht als linkerdeel
- vierhonderddertigduizend
Vertalingen
1. het getal 430
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierhonderddertig | vierhonderddertigs |
verkleinwoord | vierhonderddertigje | vierhonderddertigjes |
Zelfstandig naamwoord
vierhonderddertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 430 is aangeduid
- Als jij vierhonderddertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
vierhonderddertig mv
- groep van 430 eenheden
- Die vierhonderddertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'vierhonderddertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.