vierhonderdendertig

Nederlands

0430
vierhonderdendertig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·en·der·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdendertig

  1. "430", langere vorm van vierhonderddertig, vierhonderd plus dertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft vierhonderdendertig euro en vijftig cent opgebracht. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdendertig. 
Synoniemen
  • vierhonderddertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vierhonderdendertig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • vierhonderdendertigste

hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdendertig" ht als linkerdeel

  • vierhonderdendertigduizend

Gangbaarheid

  • Het woord 'vierhonderdendertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.