vervoeren
Nederlands
Woordafbreking
- ver·voe·ren
Werkwoord
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vervoeren |
vervoerde |
vervoerd |
zwak -d | volledig |
vervoeren
- overgankelijk personen of objecten naar een andere plek brengen
- Het toestel kwam uit het Oostenrijkse Innsbruck en vervoerde dertien Nederlanders die letsel hadden opgelopen bij een uitglijder op de skipiste.
- (figuurlijk) in emotionele zin meeslepen, overweldigen, buiten zichzelf brengen, uit zijn gewone doen brengen
Vertalingen
1. personen of objecten naar een andere plek brengen
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vervaren |
vervoeren
- meervoud verleden tijd van vervaren
- Wij vervoeren.
- Jullie vervoeren.
- Zij vervoeren.
- Wij vervoeren.
Gangbaarheid
- Het woord vervoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vervoeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.