carretear

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
carretear
carreteaba
carreteado
volledig

Werkwoord

carretear

  • overgankelijk
  1. vervoeren
  2. besturen (van een kar)
  3. (luchtvaart) taxiën (van vliegtuig)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.