veroordelen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·oor·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
veroordelen |
veroordeelde |
veroordeeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
veroordelen
- overgankelijk, (juridisch) in een rechtszaak een oordeel uitspreken
- Een Amerikaanse hacker die betrokken was bij de grootste diefstal van creditcardgegevens aller tijden is in Boston veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf.
- overgankelijk, (figuurlijk) zeggen dat je iets verkeerd vindt
- Wetenschappers veroordelen politieke aanvallen op klimaatwetenschappers.
Antoniemen
- [1]: vrijspreken
- [2]: toejuichen
Vertalingen
1. in een rechtszaak een oordeel uitspreken
|
Vertalingen
2. zeggen dat je iets verkeerd vindt
Gangbaarheid
- Het woord veroordelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'veroordelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.