oordelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oordelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈordelə(n)/
Woordafbreking
  • oor·de·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van deel met het voorvoegsel oor- en met het achtervoegsel -en (letterlijk: uitdelen).
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oordelen
oordeelde
geoordeeld
zwak -d volledig

Werkwoord

oordelen

  1. overgankelijk een oordeel geven over een persoon of eene zaak
    • Hij oordeelt wel erg snel. 
  1. inergatief, (juridisch) een oordeel uitspreken, een vaste uitspraak doen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

oordelen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord oordeel

Gangbaarheid

  • Het woord oordelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.