verhogen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ho·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van hoog met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhogen
verhoogde
verhoogd
zwak -d volledig

Werkwoord

verhogen

  1. overgankelijk hoger doen worden
    • De regering verhoogde de uitgaven ter stimulering van de economie. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

verhogen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verhoog

Gangbaarheid

  • Het woord verhogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.