verhoog
Nederlands
Woordafbreking
- ver·hoog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verhoog | verhogen |
verkleinwoord | verhoogje | verhoogjes |
Zelfstandig naamwoord
verhoog o
- een verhoogde plaats, een podium
- Zij was op het verhoog gaan staan om beter de mensen te kunnen toespreken.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
verhogen |
verhoog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhogen
- Ik verhoog.
- gebiedende wijs van verhogen
- Verhoog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhogen
- Verhoog je?
Gangbaarheid
- Het woord verhoog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verhoog' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.