velaar
Nederlands
Woordafbreking
- ve·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘klank geproduceerd door contact met het zacht gehemelte’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
- van het Latijnse 'velum' (sluier) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | velaar | velaren |
verkleinwoord | - | - |
Vertalingen
stellend | |
---|---|
onverbogen | velaar |
verbogen | velare |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord velaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'velaar' herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.