gutturaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gut·tu·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘keelklank’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • van het Latijnse 'guttur' (keel) met het achtervoegsel -aal [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gutturaal gutturalen
verkleinwoord gutturaaltje gutturaaltjes

Zelfstandig naamwoord

gutturaal v / m [3]

  1. (taalkunde) keelklank gevormd door de wortel van de tong met de zachte (voor)keelholte contact te laten houden
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen gutturaalgutturalergutturaalst
verbogen gutturalegutturaleregutturaalste
partitief gutturaalsgutturalers-

Bijvoeglijk naamwoord

gutturaal

  1. (taalkunde) in de keel gevormd
  2. (medisch) tot de keel behorend
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gutturaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.