veiligheid
Nederlands
Woordafbreking
- vei·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | veiligheid | veiligheden |
verkleinwoord | veiligheidje | veiligheidjes |
Zelfstandig naamwoord
veiligheid v
- een situatie waarin een bepaald gevaar niets kan aanrichten
- De huizen werden in veiligheid gebracht voor de naderende storm.
Hyponiemen
- arbeidsveiligheid, rechtsveiligheid, smeltveiligheid, staatsveiligheid, tunnelveiligheid, verkeersveiligheid, vliegveiligheid, voedselveiligheid
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een situatie waarin een bepaald gevaar niets kan aanrichten
Gangbaarheid
- Het woord veiligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'veiligheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.