vacht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vacht    (hulp, bestand)
  • IPA: /vɑxt/
Woordafbreking
  • vacht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘haarkleed’ voor het eerst aangetroffen in 1288 [1]
  • Afkomstig uit het Middelnederduits [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord vacht vachten
verkleinwoord vachtje vachtjes

Zelfstandig naamwoord

vacht v / m

  1. (zoötomie) dichte lichaamsbeharing bij dieren
    • Het kunnen inkleden van een onderwerp met behulp van personificaties en door het gebruik van beeldelementen (dieren, planten, voorwerpen, kleuren) met een diepere betekenis maakte deel uit van het vakmanschap van schilder en dichter. [3] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vachtegel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.