wintervacht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • win·ter·vacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wintervacht wintervachten
verkleinwoord wintervachtje wintervachtjes

Zelfstandig naamwoord

wintervacht v/m

  1. is de behaarde huid van een zoogdier in de winter
    • De pels waarop dit pelswerk teruggaat is de wintervacht van de hermelijn, een witte vacht met een zwarte staartpunt. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'wintervacht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.