uitzicht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitzicht uitzichten
verkleinwoord uitzichtje uitzichtjes

Zelfstandig naamwoord

uitzicht o

  1. wat men van de omgeving vanaf een bepaalde plek kan zien
    • Vanaf deze toren heeft men een prachtig uitzicht op het natuurgebied. 
  1. verwachting, iets waar men naar kan uitzien
    • Gelukkig heeft hij uitzicht op een betere baan. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitzicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.