uitstijgen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uitĀ·stijĀ·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstijgen
steeg uit
uitgestegen
klasse 1 volledig

Werkwoord

uitstijgen [1] [2]

  1. uitsteken boven
  2. onovergankelijk (formeel) uitstappen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • uitstijging
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.