uitslag
Nederlands
Woordafbreking
- uit·slag
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘afloop, resultaat’ voor het eerst aangetroffen in 1525 [1]
- samenstelling van uit en slag [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitslag | uitslagen |
verkleinwoord | uitslagje | uitslagjes |
Zelfstandig naamwoord
uitslag m
- (sport) (spel) afloop (van een wedstrijd), resultaat (van een onderzoek, een examen of een raadpleging)
Hyponiemen
|
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitslag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.