uitscheiden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·schei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheed uit, schee uit
scheidde uit
uitgescheden, uitgescheeën
uitgescheiden
klasse 1

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

uitscheiden

  1. ergatief ~ met ergens mee ophouden, stoppen
    • Schei toch uit! 



stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitscheiden
scheidde uit
uitgescheiden
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

uitscheiden

  1. overgankelijk een stof het lichaam laten verlaten
    • Was wordt door bijen uitgescheiden. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitscheiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.