wijken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wij·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich terugtrekken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wijken
week
geweken
klasse 1 volledig

Werkwoord

wijken

  1. ergatief voor iets uit de weg gaan
    • Zij waren geweken voor de onverhoedse aanval. 
  1. ergatief niet langer een bedreiging zijn
    • De koorts is gelukkig wat geweken 
Hyponiemen
Uitdrukkingen en gezegden

Van geen wijken weten

  • Halsstarrig aan iets (bijv. een standpunt) vasthouden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Zelfstandig naamwoord

wijken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wijk

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.