twijfel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  twijfel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtʋɛɪfəɫ/
Woordafbreking
  • twij·fel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aarzeling’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Verwant aan twee.
enkelvoud meervoud
naamwoord twijfel twijfels
verkleinwoord twijfeltje twijfeltjes

Zelfstandig naamwoord

twijfel m

  1. gevoel van onzekerheid ten aanzien van wat men in een gegeven situatie moet doen, geloven e.d.
    • Twijfel maakte zich van hem meester. 
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
twijfelen

twijfel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van twijfelen
    • Ik twijfel. 
  2. gebiedende wijs van twijfelen
    • Twijfel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van twijfelen
    • Twijfel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord twijfel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.