tvivel

Zweeds
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / tvị:vel /
Naar frequentie 354
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tvivel     tvivlet     tvivel     tvivlen  
genitief   tvivels     tvivlets     tvivels     tvivlens  

Zelfstandig naamwoord

tvivel, o

  1. twijfel
  1. «Vidare plågas hon av tvivel inför framtiden vad gäller yrkesvalet.»
    Bovendien wordt ze geplaagd door twijfels over de toekomst op het gebied van de beroepskeuze.
Synoniemen
  • säker
Afgeleide begrippen
   
  • juletidstvivel
  • kärlekstvivel
  • omdömestvivel
  • otvivelaktig
  • otvivelaktighet
  • samvetstvivel
  • självtvivel
  • tvivelaktig
  • tvivelaktighet
  • tvivelaktigt
  • tvivelshållning
  • tvivelsmål
  • tvivelsätta
Verwante begrippen
   
  • betänklighet
  • misstro
  • ovisshet
  • skepsis
  • tvekan
  • tvivla
Uitdrukkingen en gezegden
  • utan tvivel
zonder twijfel
  • utom tvivel
buiten kijf, ongetwijfeld, zonder twijfel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.