tweehonderdachtennegentig

Nederlands

0298
tweehonderdachtennegentig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·acht·en·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdachtennegentig

  1. "298", het getal tussen tweehonderdzevenennegentig en tweehonderdnegenennegentig, tweehonderd plus achtennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdachtennegentig euro en zevendertig cent. 
    1. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdachtennegentig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

  • tweehonderdachtennegentigste

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdachtennegentig" ht als linkerdeel

  • tweehonderdachtennegentigduizend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdachtennegentig tweehonderdachtennegentigs
verkleinwoord tweehonderdachtennegentigje tweehonderdachtennegentigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdachtennegentig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 298 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdachtennegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdachtennegentig mv

  1. groep van 298 eenheden
    • Die tweehonderdachtennegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'tweehonderdachtennegentig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.