transcriptie
Nederlands
Woordafbreking
- trans·crip·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overzetting’ voor het eerst aangetroffen in 1456 [1]
- Afgeleid van de samenstelling van de Latijnse woorden trans en scriptio
- afgeleid van transcript met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transcriptie | transcripties |
verkleinwoord | transcriptietje | transcriptietjes |
Zelfstandig naamwoord
transcriptie v
- de conversie naar een geschreven tekst van een andere geschreven, getypte of gedrukte tekst
- het vastleggen van de uitspraak van een gesproken tekst op schrift
- (biochemie) het proces waarbij een specifiek stuk van een DNA-keten wordt afgelezen en in "gespiegelde" vorm wordt vastgelegd in een RNA-keten
- het omzetten van een muziekstuk naar een andere vorm of bezetting
Vertalingen
1. de conversie naar een geschreven tekst van een andere geschreven, getypte of gedrukte tekst.
2. het vastleggen van de uitspraak van een gesproken tekst op schrift.
3. (biologie) het proces waarbij een specifiek stuk van een DNA-keten wordt afgelezen en in "gespiegelde" vorm wordt vastgelegd in een RNA-keten.
4. het omzetten van een muziekstuk naar een andere vorm of bezetting.
Gangbaarheid
- Het woord transcriptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'transcriptie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.