RNA

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  RNA    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • RNA
enkelvoud meervoud
naamwoord RNA -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

RNA o

  1. (biochemie) afkorting van ribo nucleic acid (ribonucleïnezuur), een hoogmoleculaire verbinding die de genetische code kan dragen en/of als katalysator op kan treden
    • Het RNA wordt afgelezen en dus er wordt een nieuw eiwit gemaakt. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'RNA' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Engels

enkelvoud meervoud
RNA -

Zelfstandig naamwoord

RNA

  1. RNA
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.