tour
Nederlands
Woordafbreking
- tour
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rondrit’ voor het eerst aangetroffen in 1667 [1]
- van het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tour | tours |
verkleinwoord | tourtje | tourtjes |
Hyponiemen
- audiotour, concerttour, promotietour
Gangbaarheid
- Het woord tour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tour' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Frans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.