tor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tor    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tor
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1437 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tor torren
verkleinwoord torretje torretjes

Zelfstandig naamwoord

tor v/m

  1. (insecten) een insect waarvan de vleugels gewoonlijk schuilgaan onder stevige dekbladen (Coleoptera)
    • Er zijn nu heel veel van die torretjes. 
Synoniemen
Anagrammen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Pools

Zelfstandig naamwoord

tor m

  1. (scheikunde), (element) thorium
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.