tijger
Nederlands
Woordafbreking
- tij·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘katachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijger | tijgers |
verkleinwoord | tijgertje | tijgertjes |
Zelfstandig naamwoord
tijger m
- (dierkunde) Panthera tigris
, een krachtig roofdier met een geelachtige huid en donkere strepen
- De tijger behoort tot de bedreigde diersoorten.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tijger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tijger' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.