tier

Niet te verwarren met: Tier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tier

Werkwoord

vervoeging van
tieren

tier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
    • Ik tier. 
  2. gebiedende wijs van tieren
    • Tier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tieren
    • Tier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 

Zelfstandig naamwoord

tier

  1. (dierkunde) tijger

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈtiˀʌ/
Woordafbreking
  • ti·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense telwoord ti met het achtervoegsel -er.

Werkwoord

tier

  1. voltooid deelwoord van tie

Zelfstandig naamwoord

tier

  1. tiental
  2. bankbiljet met een waarde van 10
  3. munt met een waarde van 10
Schrijfwijzen
  • 10'er
Hyperoniemen
  • [2]: pengeseddel
  • [2]: mønt
Hyponiemen
  • [2]: tikroneseddel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.