tetraëder
![](../I/m/Tetrahedron-slowturn.gif)
Tetraëder
Nederlands
Woordafbreking
- te·tra·eder
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tetraëder | tetraëders |
verkleinwoord | tetraëdertje | tetraëdertjes |
Zelfstandig naamwoord
tetraëder m
- (wiskunde) een door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten lichaam
- Op die pagina's stonden verschillende tetraëders afgebeeld.
Verwante begrippen
Regelmatige veelvlakken in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tetraëder • hexaëder • octaëder • decaëder • dodecaëder • icosaëder |
Vertalingen
1. een door vier gelijkzijdige driehoeken ingesloten lichaam
Gangbaarheid
- Het woord tetraëder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tetraëder' herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.