tandbeen
Nederlands
Woordafbreking
- tand·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandbeen | - |
verkleinwoord |
Vertalingen
1. het been waaruit tanden voor het grootste deel bestaan
Gangbaarheid
- Het woord tandbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tandbeen' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.