talrijk
Nederlands
Woordafbreking
- tal·rijk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vele(n) in getal’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- samenstelling van tal zn en rijk bn [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | talrijk | talrijker | talrijkst |
verbogen | talrijke | talrijkere | talrijkste |
partitief | talrijks | talrijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
talrijk
- groot in aantal
- Die vogelsoort is talrijker in Nederland dan in Groot-Brittannië.
Hyponiemen
- overtalrijk
Vertalingen
1. groot in aantal
Gangbaarheid
- Het woord talrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'talrijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.