stuw

Irrigatiewater uit de Andes bij de stuw Blas Brisoli in Argentiniƫ

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stuw stuwen
verkleinwoord stuwtje stuwtjes

Zelfstandig naamwoord

stuw m

  1. (waterstaat) een vaste waterkering die het water, van een deel van een rivier of een stuwmeer, pas bij het bereiken van een bepaalde waterhoogte laat wegstromen doordat de dam overstroomt of door het openen van schuiven of deuren
    • De stuw, die voor vissen een versperring van de trekroute is, zal worden voorzien van een vistrap. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • balgstuw, dalstuw
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stuwen

stuw

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
    • Ik stuw. 
  2. gebiedende wijs van stuwen
    • Stuw! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
    • Stuw je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.