stuw
![](../I/m/Blas_Brisoli_Dam.jpg)
Irrigatiewater uit de Andes bij de stuw Blas Brisoli in Argentiniƫ
Nederlands
Woordafbreking
- stuw
Zelfstandig naamwoord
stuw m
- (waterstaat) een vaste waterkering die het water, van een deel van een rivier of een stuwmeer, pas bij het bereiken van een bepaalde waterhoogte laat wegstromen doordat de dam overstroomt of door het openen van schuiven of deuren
- De stuw, die voor vissen een versperring van de trekroute is, zal worden voorzien van een vistrap.
Hyponiemen
- balgstuw, dalstuw
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stuwen |
stuw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
- Ik stuw.
- gebiedende wijs van stuwen
- Stuw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuwen
- Stuw je?
Gangbaarheid
- Het woord stuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stuw' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.