stortregen

Nederlands

stortregen
Uitspraak
Woordafbreking
  • stortĀ·reĀ·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stortregen stortregens
verkleinwoord stortregentje stortregentjes

Zelfstandig naamwoord

stortregen m [2]

  1. zeer heftige regenbui
    • Is in Nederland de krant een meneer, hier is hij een dame. Een grijze nog wel. Elke ochtend - ze komt ook op zon- en feestdagen - lees ik The New York Times. Voor dag en dauw wordt ze oneerbiedwaardig de oprit op geslingerd in een blauwe plastic zak verpakt, bij stortregen in twee. [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stortregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.