stortbui
Nederlands
Woordafbreking
- stort·bui
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stort ww en bui zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stortbui | stortbuien |
verkleinwoord | stortbuitje | stortbuitjes |
Zelfstandig naamwoord
stortbui v/m
- (meteorologie) meestal korte maar heftige regenbui
- wordt ook in figuurlijke zin gebruikt als iemand veel zegt en/of lawaai maakt.
- nadat hij zich op zijn vinger had geslagen liet hij een stortbui van scheldwoorden horen.
Gangbaarheid
- Het woord stortbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stortbui' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.