stock
Nederlands
Woordafbreking
- stock
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorraad, kapitaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
- van Engels stock [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stock | stocks |
verkleinwoord | stockje | stockjes |
Zelfstandig naamwoord
stock m
- dat wat wordt bewaard om pas in de toekomst te gebruiken of te verkopen
- hij moest toch iets doen om zijn familie te onderhouden. Dus handelde hij in parels. Waren we nieuwsgierig om iets van de stock te zien? Ja, zei ik, onwillekeurig rondkijkend naar een brandkast in de donkere hoeken van de kamer. Hij trok een van de houten laden van de wrakke schrijftafel open, en haalde er een sigarenkistje uit. Hij deed het open en liet ons de inhoud zien. Het was vol met bleekrose parels, in alle maten, als rose kaviaar. [3]
- (kaartspel) stapel speelkaarten
- "Wil je een spelletje canasta doen?" (…) Ted kondigde een serie vrouwen aan, dus ik legde een klaverdrie om te voorkomen dat hij de stock afgegooide kaarten inpikte. [4]
- (dichtkunst) telkens terugkerende regel in een refrein
Gangbaarheid
- Het woord stock staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stock' herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "stock" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- stock op website: Etymologiebank.nl
- Portnoy, E. "Bengaals vuur" in: Hollands Maandblad. jrg. 11 nr. 268 (maart 1970) Stichting Hollands Weekblad, Den Haag; p. 6; geraadpleegd 2018-06-27
- Greenslade, F. Schuilplaats (2012) Orlando uitgevers, Amsterdam; e-book ISBN 9789044965797; hfst. 14; geraadpleegd 2018-06-27
- Bork G.J. van & P.J. Verkruijsse (red.) De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. (1985) De Haan, Weesp; ISBN 90 228 4565 6; p. 14; geraadpleegd 2018-06-27
Engels
Uitspraak
- Geluid: stock (VS) (hulp, bestand)
- (VK) IPA: /stɒk/
- (VS) IPA: /stɑk/
Zelfstandig naamwoord
stock
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to stock |
he/she/it | stocks |
verleden tijd | stocked |
voltooid deelwoord |
stocked |
onvoltooid deelwoord |
stocking |
gebiedende wijs | stock |
Werkwoord
stock
- overgankelijk voorraadig zijn
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.