stekel
Nederlands
Woordafbreking
- ste·kel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘puntig uitgroeisel’ voor het eerst aangetroffen in 1181 [1]
- Afgeleid van steken met het achtervoegsel -el [2].
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stekel | stekels |
verkleinwoord | stekeltje | stekeltjes |
Zelfstandig naamwoord
stekel m
- een langwerpig, scherp stukje van bijvoorbeeld een plant of dier
- Ik haalde mijn huid aan die stekel open.
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een langwerpig, scherp stukje van bijvoorbeeld een plant of dier
Gangbaarheid
- Het woord stekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stekel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.