prikkel
Nederlands
Woordafbreking
- prik·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prikkel | prikkels prikkelen |
verkleinwoord | prikkeltje | prikkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
prikkel m
- gevoelssignaal, stimulus, plotselinge irritatie van het zenuwstelsel, aansporing
- De prikkel van de sporen deed het paard een uiterste poging wagen.
- doornen van prikkelende voorwerpen, planten
- Pas op! Anders zit je midden in de prikkels.
Hyponiemen
- geluidsprikkel, hoestprikkel, pijnprikkel, sleutelprikkel, smaakprikkel
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord prikkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'prikkel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.