steenkoud
Nederlands
Woordafbreking
- steen·koud
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van steen en koud
stellend | |
---|---|
onverbogen | steenkoud |
verbogen | steenkoude |
partitief | steenkouds |
Bijvoeglijk naamwoord
steenkoud [1]
- (intensief) heel erg koud
- (intensief) zonder medegevoel, harteloos
- Bij die ouders en hun schare personeel groeide Juliana op in een soms steenkoud paleis. Daar ontwikkelde ze al snel het verlangen om ‘gewoon’ te zijn. Dat verlangen was voorstelbaar, de onmogelijkheid om het werkelijk te realiseren was evident. [3]
Synoniemen
- [1] kil, koud, ijskoud, ijzig, bevroren
- [2] kil, harteloos, gevoelloos, medogenloos, ongevoelig
Gangbaarheid
- Het woord steenkoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steenkoud' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Pieter Kottman 28 februari 1997
- NRC Arjen Fortuin 27 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.