bevroren
Nederlands
Woordafbreking
- be·vro·ren
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bevriezen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (/iː/ - /ɔː/)
stellend | |
---|---|
onverbogen | bevroren |
verbogen | bevroren |
Bijvoeglijk naamwoord
bevroren
- door afkoeling in vaste toestand gekomen; volledig met ijs bedekt
- De rivier was helemaal bevroren.
- (figuurlijk) geblokkeerd, vastgezet, stilgelegd
- Alle diplomatieke contacten zijn bevroren.
- Een bevroren account, bevroren tegoeden.
Vertalingen
1. door afkoeling in vaste toestand gekomen; volledig met ijs bedekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevriezen |
bevroren
- meervoud verleden tijd van bevriezen
- Wij bevroren.
- Jullie bevroren.
- Zij bevroren.
- Wij bevroren.
- voltooid deelwoord van bevriezen
Gangbaarheid
- Het woord bevroren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevroren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.